Malaria antigendetectie : klinische info |
Malaria wordt veroorzaakt door parasieten van het geslacht Plasmodium. Er zijn vijf Plasmodiumspecies gekend: P. falciparum, P. vivax, P. ovale, P. malariae en P. knowlesi.
Deze parasieten worden overgedragen door anophelesmuggen die toeslaan tussen valavond en dageraad.
Volgende symptomen zijn met malaria geassocieerd: hoofdpijn/myalgie (89%), koorts (52%), braken (34%), diarree (30%), splenomegalie (21%), icterus (13%)
Dringende hospitalisatie is noodzakelijk bij het voorkomen van oligurie of donkere urine, icterus, dyspneu, braken, verminderd bewustzijn.
Koorts in de eerste 3 maanden na terugkeer uit de tropen moet steeds aan de mogelijkheid van een malaria-infectie doen denken. Doch ook nadien (4 tot 12 maanden) mag men de mogelijkheid van dergelijke infectie niet verwaarlozen.
De labodiagnostiek omvat een combinatie van 2 technieken
Een negatief bloedonderzoek sluit malaria niet uit. Dit wordt verklaard door het intermittent vrijkomen van de parasieten en door de gevoeligheid van de aangewende technieken die geen 100% bedraagt. Bij persisterende klachten is herhaling van het bloedonderzoek, indien mogelijk tijdens de koortsopstoot, aangewezen.
Bij een malaria-infectie kunnen volgende afwijkingen voorkomen: tekenen van hemolyse (gedaald haptoglobine, gestegen bilirubine, gestegen LDH), trombopenie, leukopenie, anemie, gestoorde levertesten.
Op de website van het Instituut voor Tropische Geneeskunde vindt u meer informatie i.v.m. het verspreidingsgebied van malaria, preventie en therapie: www.itg.be