Labogids

Mycoplasma pneumoniae IgG : klinische info

Mycoplasma pneumoniae werd voor het eerst geïsoleerd in 1944. Deze onvolmaakte bacterie heeft geen rigide celwand en is gevoelig voor uitdroging. Bijgevolg gebeurt de transmissie via intens direct contact. Mycoplasma verblijft extracellulair en staat via een specifiek organel in contact met de respiratoire epitheelcel. De incubatieperiode bedraagt gemiddeld 1 tot 3 weken.

Syndromen

Infecties van de respiratoire tractus: atypische pneumonie, acute tracheobronchitis, infectie van de bovenste luchtwegen. Mogelijke symptomen: keelpijn, heesheid, koorts, hoest die aanvankelijk niet productief is en heel fel kan worden, hoofdpijn, rillingen, coryza, oorpijn, algemeen onwelzijn, dyspnoe. Extrapulmonaire manifestaties: neurologisch (encefalitis, guillain-barré..), dermatologisch (rash), myalgie, artritis, hemolytische anemie, cardiovasculair (myocarditis..). Soms blijven de respiratoire symptomen achterwege en komen enkel de extrapulmonaire verschijnselen tot uiting.

Labodiagnose

Algemeen bloedbeeld: gestegen bezinking en gestegen WBC komen voor bij ca. 1/3 van de patiënten. Een lichte tot matige CRP-stijging is vaak vast te stellen.

Serologie: IgM-antistoffen verschijnen 7 tot 10 dagen na infectie en kunnen soms lang (tot 1 jaar) aantoonbaar blijven. De IgM-respons kan uitblijven o.a. na reïnfectie. IgG-antistoffen verschijnen een tweetal weken na de IgM-antilichamen. Voor de diagnose zijn gepaarde sera aangewezen met een tussentijd van 2–3 weken. Soms ontstaan er koudeagglutininen. Deze verdwijnen geleidelijk aan en zijn geenszins specifiek voor Mycoplasma pneumoniae. De koudeagglutininen zijn slechts zelden de oorzaak van een hemolytisch syndroom.

Met moleculaire technieken (PCR) is de ziekteverwekker reeds aantoonbaar 2 weken na het begin van de infectie bij de meerderheid der patiënten. De diagnostische gevoeligheid is significant beter dan met de klassieke serologie. De orofaryngeale staalname voor PCR gebeurt met een “flocked” wisser die na afname koel bewaard wordt.

(Neo-)macroliden gedurende 10 tot 14 dagen genieten de voorkeur bij kinderen en volwassenen. Tetracyclines en fluoroquinolonen zijn eveneens actief. Na succesvolle behandeling kan het organisme nog maandenlang aanwezig blijven in de respiratoire tractus (asymptomatisch dragerschap).